Tonische Labyrint Reflex (TLR)

De TLR is een evenwichtsorgaan gerelateerde reflex die belangrijk is voor Balans, coordinatie en evenwicht Tonische Labyrint Reflex (TLR)

De tonische labyrint reflexen bestaan uit een voorwaarts en achterwaarts reflex. De voorwaartse reflex (zie het bovenste plaatje) komt tevoorschijn in de baarmoeder, wanneer het hoofdje door de baarmoederwand naar voren wordt geduwd. Doordat de baby zich dan in de foetushouding trekt, kan hij/zij optimaal groeien. Rond 4 maanden na de geboorte moet deze reflex onder controle zijn gebracht van een hoger deel van de hersenen.

De achterwaartse reflex komt tevoorschijn wanneer de baby geboren gaat worden en het hoofdje de spildraai naar achteren moet maken, waardoor de armen en benen zich strekken en het kindje dus geboren kan worden. Deze reflex zal langzaam onder controle gebracht worden, terwijl tegelijkertijd de Symmetrische Tonische Nekreflex en de posturale reflexen zich gaan ontwikkelen.

Door deze reflexen heeft de baby een primitieve manier van omgaan met de zwaartekracht. Rond 6 maanden zal de hoofdcontrole zich gaan ontwikkelen, en daarmee ook de Hoofdrechtingsreflexen. De hoofdcontrole is de essentiële voorwaarde voor de ontwikkeling van alle latere functies en zou de eerste aanzet zijn voor de vroege beweging, spiertonus en evenwicht.

Wanneer deze reflexen niet op de juiste tijd geremd worden zullen zij telkens het evenwicht uit balans brengen, en daarmee ook alle interacties met de andere zintuiglijke systemen. Het kind dat nog een tonische labyrint reflex heeft zal bij het lopen geen goede balans vinden, omdat bij elke beweging voor- of achterwaarts van het hoofd de spiertonus verandert en zo het kind uit evenwicht brengt. Het kind heeft geen vast referentiepunt in de ruimte, waardoor het moeilijk wordt om afstand, ruimte, snelheid of diepte te schatten. Hierdoor zal het ook lastig zijn om links van rechts of voor van achter te onderscheiden. De Hoofdrechtingsreflexen zullen niet goed tot ontwikkeling kunnen komen en daardoor zullen de oogbewegingen gestoord worden.

Wanneer één segment van het systeem niet goed werkt zal het ook andere systemen storen. Zo zullen dan de ogen niet goed kunnen functioneren wanneer het evenwicht niet goed functioneert en omgekeerd. Het kind zal dit als normaal ervaren daar hij nooit anders gewend is geweest. Heeft het kind de voorwaartse reflex nog, dan zal hij tijdens lang rechtop staan, wat ineen zakken en met gebogen schouders staan. Dit kind heeft dus te weinig spierspanning. Heeft het kind de achterwaartse reflex, dan zal hij in rechtopstaande houding eerder op zijn tenen gaan staan, en houterig of schokkerig bewegen. Beide kinderen zijn vaak niet erg sportief, omdat zij onbewust weten dat hun evenwicht niet goed is. Zij hebben vaak ruimtelijke en visuele problemen en hebben moeite met het aanleren en onthouden van logische volgorden (b.v. de dagen van de week, de tafels, moeite met het leren klokkijken, het kunnen organiseren van de dagelijkse taken)